
Zou ik op de leeftijd zijn gekomen dat “het” niet meer lukt? In de wandelgangen van het koershuishouden wordt 48 jaar nogal eens naar voor geschoven als een scharnierleeftijd. Dit zou de ouderdom zijn waar eenzelfde eenheid aan geleverde trainingsarbeid niet meer resulteert in dezelfde prestaties als voordien. Met andere woorden, je wordt op de fiets een oude vent en je kunt niet meer mee. Maar, ten eerste, ik ben er nog geen 48, verre van, en ten tweede, wat dan te zeggen van Walter, Franky, Patrick, Danny, Kenny, Rudy, Dirk, Ronny en de vele anderen die ouder, sommigen véél ouder, én beter zijn dan ik ?
Welgeteld één keer slaag ik er vandaag in om, in het eerste wedstrijdgedeelte, solo een gat toe te rijden op een aantal vluchters. Bij aankomst daar ben ik enkel nog goed genoeg om stande pede te worden opgenomen in het zeepreventorium voor personen met ernstige luchtwegenaandoeningen in Sint-idesbald. Geen lucht, dus niet genoeg rode bloedlichaampjes met zuurstof naar de spieren, met als gevolg verkrampt zitten op de fiets. Wanneer naam en faam aanstalten maakt om de wedstrijd in een definitieve plooi te gooien, kijk ik ernaar als de klassieke koe naar de al even klassieke elektrische trein.
De rest van de wedstrijd haspel ik af aan trainingstempo. In de sprint voel ik dat ik nog wat over heb en in de laatste 50 meter zou kunnen versnellen, maar ik zit ingesloten. Een enig lichtpuntje in deze sombere avond. Het vreemde is dat, al lijkt het erop dat ik niet meer in het rood kan rijden, ik niet echt moe of kapot huiswaarts keer. Wat is hier aan de hand?
En nog het meest frustrerende van al is niet dat ik “slechts” 12de eindig in plaats van top-5, dan het mentale besef dat het tot voor kort wél lukte om mee de wedstrijden te maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten