maandag 4 mei 2009

Fietsen Van Landeghem, Sint-Gillis-Waas

Zaterdag 25 april 2009, Davitamon Classic.

Een jaar of vijf, zes moet het geleden zijn dat ik nog eens deelnam aan een grote toertocht. Vóór die periode stonden quasi al mijn zomerweekends in het teken van het wat men gemakkelijkheidhalve catalogiseert onder de term “wielertoerisme”. Noem een - in België georganiseerde - toertocht op, of ik heb eraan deelgenomen. Het verschil tussen wielertoeristen en “echte” coureurs was in die tijd heel simpel: coureurs schoren hun benen en toeristen reden op tweedehands fietsen waarvan zij dachten dat de middenbuis diende om hun buikje op te laten rusten. Je kon er gif van op innemen dat gasten die ons pad kruisten gezeten op een glanzende, geöliede bolide, die de pedalen ronddraaiden met een koppel geschoren benen, verdwaalde coureurs waren van de waod (ik vraag mij af of de vwf toen al bestond) of “liefhebbers”, zoals de renners van de Elite Zonder Contract toen heetten.

Is dat anno 2009 eventjes anders! De paar duizend cyclosportieven (ik gebruik vanaf nu nooit meer de pejoratieve term “wielertoerist”) die op het appel verschijnen in Nazareth, bij Deinze, zijn allen, op een paar uitzonderingen na, goed getrainde atleten op tweewielers die in een prof-peloton niet zouden misstaan. Kaders in aluminium? In de minderheid! Carbon, al wat de klok slaat. Ik merk topgroepen als Sram Red, Campa Record en de Dura Aces van Shimano afgemonteerd op blinkende frames van Trek, Specialiazed, of Cervélo’s en wielen van Zipp of de dure Mavic Cosmic’s.

150 km freewheelen? Vergeet het! Het eerste anderhalf uur rijden wij in het wiel van een onbekende soldaat die met de wind op de kop en zonder aflossing ons door de Vlaamse Ardennen piloteert richting Ronse. Niet dat ik niet wil overnemen, maar wel niet tegen het tempo dat die jonge man er op na houdt, uit schrik om op het eind suikers te kort te komen. Op mijn trainingstochtjes overschrijd ik immers zelden de 75 kilometer en dat is exact de helft van wat hier vandaag moet worden afgelegd.

Onze locomotief parkeert zich na 50 kilometer plots in een trager rijdend groepje (maten gevonden? Poer op?) en Kris, mijn broer, en ik verdelen de rest van de kilometers en de 14 hellingen onder ons beiden om aan te komen met een gemiddelde snelheid van om en bij de 34 km per uur. Is het vanwege het niet in de benen hebben van de afstand, is het de virale infectie die nog in mijn lijf hangt, feit is dat er weinig koersen zijn dat mijn benen zo kapot aanvoelen dat vandaag.

Toch ben ik blij met de beslissing nog eens te hebben deelgenomen aan een toertocht. Om de duur wordt het wekelijkse koersen immers ook maar monotoon, zowel wat betreft beleving als op het gebied van variatie. Ik heb genoten van het prachtige landschap, de perfecte organisatie, de ambiance van het samen fietsen, het goede weer, …

Voor herhaling vatbaar.

En van de dappere soldaat vol opofferingsgezindheid herinner ik mij tot op heden niets anders dan de tekst van de publiciteit op zijn koersbroek waar ik gedurende meer dan een uur heb op zitten staren: “Fietsen van Landeghem – Sint-Gillis-Waas”. Geen naam, geen gezicht, geen stem.

Geen opmerkingen: